woensdag 30 oktober 2013

De moderne tijd sluipt binnen

De enige 'moderne' concessie die Jan Kroese deed op zijn werf was het gebruik van een elektrische lier. Na vertrek van zijn personeel bediende zijn dochter Martha de lier.
Uiteindelijk kwam er ook wel elektrisch licht, maar in Martha’s tijd werd er ’s avonds nog gewerkt met petroleumlicht. Hellinggeld bedroeg in de jaren 30 f 6,00 voor een botter, f 5,00 voor een schuit en ca. f 4,00 voor een ‘bolle’. In de loop va de oorlog werden deze bedragen met een kwartje verhoogd.
Na de dood van de oude Kroese op 20 oktober 1943 raakte de werf in verval en de overheid ruimde uiteindelijk in 1956 de restanten op.

Foto: Staatieportret van hellingbaas Jan Kroese en zijn vrouw.

donderdag 24 oktober 2013

Snoekbaars

Snoekbaars kwam over het hele IJsselmeer voor en trok, als het kouder werd, naar dieper water. De vissers volgden ze dan tot buiten Enkhuizen. Verder is de snoekbaars een onberekenbare vis, die vaak samenschoolt en van dag tot dag op een andere plaats verblijft. Zo vingen Koen Jansen en zijn broer in één trek, van de Urker koers op ’t Kamperzand aan, een mooie 940 pond. Terwijl er de volgende dag, op dezelfde koers, maar 3 stuks werden gevangen. Na die teleurstellende tocht voeren ze naar waar nu Roggebotsluis ligt, en daar haalden ze goed 2460 pond naar boven. Daar zaten ze dus!

Aan de stadsmuur simt Jan van Triest onder grote belangstelling een snoekbaarssleepnet.

dinsdag 22 oktober 2013

Vissen “als de brand”

We hadden het al eerder over de Elburgse Koen Jansen. Rond 1935 stapte hij over van de (zelf gebreide) Hollandse kuil naar de vleugelkuil. Die werd, na bestelling , binnen 3 weken geleverd door Van Gend & Loos. Dat nieuwe net viel toch wat tegen: het “viste wel, maar haolde niet uut”. Daarom nam hij de kuil op zaterdag mee naar huis om het opnieuw te repen (reep = touwversterking langs de opening van een kuilnet). “toen hen ik ‘m veule verder uut ‘ereept, wel een drieënhalf, vier vom (1 vaam = 1.80 meter). Nou toen visten ie als de brand!”

Koen Jansen zet de kuil te drogen. Rechts vooraan het visliertje.

donderdag 17 oktober 2013

Paling vissen als extraatje

Vóór het officiële begin van het kuilseizoen konden vissers die (ook) in het bezit waren van een hoekwant onder gunstige omstandigheden al goed paling vangen. De Elburgse Koen Jansen kon zich nog een vroeg voorjaar herinneren, een jaar of wat na de bevrijding. De paling “vrat al goed” en toen het kuilseizoen begon had hij al 6000 gulden bruto aan paling boven water gehaald, te verdelen over het volk van twee botters. Andere vissers konden dat niet uitstaan en riepen: “Die hoekers moeten allemaol maor buten de Barg, drieven met de kont boven water!”.
Maar het volgende jaar was het voorjaar slecht en werd er maar 38 pond paling gevangen in 4-5 weken tijd…

Hoekwantvissen aan boord van de EB 69 (1942-’43). Tijdens het schieten waarschuwt Koen Jansen een collega, die te kort bij komt, door op de kinkhoorn te blazen.

dinsdag 15 oktober 2013

“Laat ze dan maar verrotten”

Spiering konden de vissers in Elburg goed kwijt, maar bij overvloedige vangst was de markt snel verzadigd. Koen Jansen had eens op één dag 3300 pond spiering. De netten zaten barstensvol. Hij is toen naar Harderwijk gevaren om daar zijn vis te verkopen. De eerste 600 pond ging nog weg voor 6 centen, de tweede 400 pond ging al weg voor maar 3 cent. Maar 1 cent vond Koen een beetje te gortig: “Laat ze dan maar verrotten, voor ’n cent gooi ik ze wel in de haven”.
De volgende morgen waren ze bezig met het doppen van de resterende 1000 pond, toen er toch nog een koper langskwam die alles wat hij nog had voor 4 centen kocht. Gelukkig maar.
Spiering doppen (de achtergebleven visjes werd de kop afgeknepen, waarna de resten losjes in het net achterbleven) aan boord van de EB 61, Frank Visscher (ca. 1953).

donderdag 10 oktober 2013

Volle droogstijlen

De netten vergden natuurlijk veel onderhoud. Zowel de zijdenetters als de staande-spieringnetters moesten hun beug (hoekwant) regelmatig drogen. Dat gebeurde op droogstijlen aan de wal. De Visserijvereniging zorgde ervoor dat de gemeente daar ijzeren palen met dwarslatten plaatste. Maar als het erg druk was werkte dat niet. Dan was er niet genoeg ruimte voor al die netten en droogden ze slecht omdat ze teveel over elkaar heen lagen. Sommige vissers gingen de netten dan in ’t land drogen. Ze legden hun netten bij boeren over palen met hekkedraad.

Visventers spoelen hun botvlechten schoon in de haven. Rechtsboven staat een vreemdsoortig bouwsel op de werf. Het is de doorgezaagde helft van een vlet die bij Elburg was aangespoeld. Daan Balk maakte er een pikhok van. In dit hok verwarmde men de pek waarmee de breeuwnaden bestreken werden.

dinsdag 8 oktober 2013

Garens en koffie bij de kruidenier

In Elburg waren een paar kruideniers die ook visserijbenodigdheden als garens, galen (soort netten) en dergelijke verkochten. Spieringnetten werden, naast koffie, thee, suiker en boter, ook verkocht in het winkeltje van Frank Visscher. Frank verkocht daarnaast kaartjes met getaand bruin garen, waar ze de spieringnetten mee konden boeten. Die kaartjes met garen kosten een dubbeltje.
Voor de afsluiting leverde Bart Denekamp het voor netverzwaring benodigde lood. Maar natuurlijk kochten de vissers hun spullen ook wel in Harderwijk, die hadden een grotere vloot en dus meer keus.

Op de foto zien we Wichert ten Have, ‘Sally’, met zijn karretje met petroleum. Rechts heeft Hendrik de Gunst de dobbers uitgehangen in een open, ijzeren praam. Links staan de later afgebroken woninkjes, in de volksmond ‘de huussies van Beia’ genoemd.

donderdag 3 oktober 2013

De gang van zaken in de visafslag

De visafslag had de beschikking over een elektrisch mijntoestel. De visser die aan de beurt was, leegde zijn klaarzak (zakvormig net dat in de bun wordt gehangen en waarin men de vis bewaart) in de weegbak. Men kreeg dan de gelegenheid om de vis te bekijken. Soms roerde de koopman er even in en dan werden ze verkocht. De vangst aal van een visser, ca. 60-70 pond, werd doorgaans in zijn geheel verkocht. De handelaar die kocht had buiten een knecht staan met een fiets. De gekochte vis werd op de fiets gezet en de visser kreeg zijn lege klaarzak weer terug.

Op de foto: Met klaarzakken gevulde paling wachten de visserlui op het opengaan van de visafslag.

dinsdag 1 oktober 2013

Visserijvereniging ‘Ons Belang’

De uitgesproken wens van de Elburgse vissers om een visafslag van de grond te krijgen, vormde de directe aanleiding voor de oprichting van de visserijvereniging ‘Ons Belang’. Op 14 februari 1914 werd de vereniging opgericht met als doel ‘de bevordering van de zedelijke en stoffelijke belangen der leden’. Een van de initiatiefnemers was niet uit visserskringen afkomstig, maar was eigenaar van een manufacturenwinkeltje. Hij was van joodse afkomst en had zeer vooruitstrevende ideeën. Deze Hartog de Lange werd voorzitter en was samen met secretaris Jan Janssen, mandenmaker van beroep, op grond van hun achtergrond, uitstekend in staat de organisatie te leiden. Na verloop van tijd raakten ook de vissers bekend met het verenigingswerk en na 1917 zien we uitsluitend vakmensen in het dagelijks bestuur.

Het bestuur van ‘Ons Belang’ in 1939 n.a.v. het 25-jarig bestaan. Van links naar rechts: Hannes Broekhuizen, Jacob ten Hope, Jacob Westerink (secretaris), Frank Visscher (voorzitter), Steven Hopman en Tiemen Leusink.